De artsenquota

Binnen de opleiding geneeskunde wordt elk jaar een quotum vastgelegd van het aantal studenten waarvoor een RIZIV-nummer zal voorzien worden op het einde van de opleiding. Op basis van deze quotum wordt bepaald welke studenten die slaagden voor het ingangsexamen de kans krijgen om te starten. In het laatste advies van de federale planningscommissie werd een verdeelsleutel 55 – 45 gebruikt en werd het quotum vastgelegd op 2 029 artsen. Daarvan mogen 1 144 studenten starten in Vlaanderen en 929 in de Franse Gemeenschap.

In het kader van deze quota werd opnieuw vanuit minister van onderwijs Ben Weyts en minister van welzijn Hilde Crevits een brief gestuurd naar federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke. In die brief vragen de ministers om het startquotum op te trekken naar 1 600. Hiermee willen ze tegemoet komen aan de zorgnoden, willen ze een antwoord bieden om de wachtlijsten en willen ze ervoor zorgen dat er voldoende geschoolde artsen en tandartsen zijn.

De vraag tot verhoging van de startquotum ligt in lijn met het beleid dat minister Weyts voert. Zo werd bij het begin van de legislatuur beslist om de eigen quota op te trekken. Het doel was een stijging van 30 procent van het aantal artsen dat mag starten aan de opleiding en voor tandartsen een stijging van 60 procent.

Tot slot is het niet de eerste keer dat er een verhoging is van het aantal startende studenten. Ook in 2018 en aan de start van het huidige academiejaar werd het aantal opgetrokken. Om de onderwijskwaliteit te bewaren en de verhoging door te kunnen voeren, voorziet de minister 15 miljoen euro.

Ondanks de verhoging en gelijke behandeling die vanuit Vlaanderen gevraagd wordt, gebruikt men federaal nog altijd een verkeerde verdeelsleutel. Ik riep de minister op om bij het federale niveau te blijven aandringen op het gebruik van een verdeelsleutel die in overeenstemming is met het bevolkingsaantal.

Mijn vraag en het antwoord van de minister kan u nalezen op de website van het Vlaams Parlement.