Vlaams volksvertegenwoordiger
Kruimelpad
Eigen statuut voor student-ondernemers en jobstudenten
De federale regering heeft een aantal maatregelen goedgekeurd die studentenarbeid versoepelen. Studenten mogen vanaf 1 januari 2017 jaarlijks 475 uren studentenarbeid uitvoeren in de plaats van 50 dagen. Studenten-ondernemers krijgen een eigen sociaal statuut.
Onder meer minister van Financiën Johan Van Overtveldt stond aan de wieg van de maatregelen, net zoals de Vlaamse volksvertegenwoordigers Andries Gryffroy (ondernemer en lid van de commissie economie) voor het statuut student-ondernemers en Koen Daniëls (onderwijsspecialist) voor het statuut duaal leren, achter de schermen het dossier behartigden.
Statuut student-ondernemers
Andries Gryffroy: “Ondernemerschap leer je al doende. Dus waarom niet voor leerlingen en studenten? Met deze maatregelen stimuleren we alle studenten om te proeven van het ondernemerschap, zonder dat dit hen of hun ouders fiscaal benadeelt.”
Student-ondernemers die jonger zijn dan 25 en reglementair ingeschreven in een onderwijsinstelling in België krijgen een eigen statuut. Concreet betekent dit dat de eerste schijf van 1.500 euro van het inkomen van student-ondernemers en de uitkering van jongeren in het stelsel van alternerend leren niet meer in rekening zal worden gebracht als een bron van inkomsten. De student die een inkomen verdient kan daardoor langer kind ten laste blijven van hun ouders en genieten dezelfde fiscale behandeling als jobstudenten. Hiermee wordt voor studenten een eind gemaakt aan het fiscale onderscheid tussen de loontrekkende student en de student-ondernemer.
Het nieuwe statuut voor student-ondernemers bevat concreet volgende fiscale maatregelen :
De student-ondernemer is vrijgesteld van sociale bijdragen als haar of zijn inkomsten onder 6.505,33 euro blijven. Daarna geldt het gunstige tarief van 21%.
De studenten behouden hun rechten op vlak van gezondheidszorgen als persoon ten laste als hun inkomsten lager zijn dan 6.505,33 en als titularis als de student bijdragen betaalt.
Tot slot zal de eerste inkomstenschijf van de student-zelfstandigen niet beschouwd worden als bestaansmiddel voor de berekening van de personen te laste. Hiermee wordt een eind gemaakt aan de discriminatie die bestond tussen de loontrekkende student en de student-ondernemer.
Koen Daniëls wijst ook op het belang voor leerlingen in een systeem van alternerend leren. Dat zijn jongeren die afwisselend op school en op de werkvloer een opleiding volgen en daarvoor een kleine vergoeding krijgen. “Het voorstel voorziet dat jongeren die een vergoeding in een alternerende opleiding krijgen fiscaal niet afgestraft worden. Zo worden zij fiscaal op dezelfde manier behandeld als wie een studentenjob heeft. Positief, want werkervaring en ondernemingszin zijn belangrijk voor hun kansen op de arbeidsmarkt.”