Wie kijkt in de begrotingsdocumenten - die Vaneeckhout ook halfjaarlijks krijgt -, ziet echter een ander verhaal: de feiten. De Vlaamse residentiële ouderenzorg heeft nooit zoveel middelen ontvangen dan bij deze regering. Onderstaande grafiek geeft het budget weer van deze Vlaamse Regering Jambon I voor de residentiële ouderenzorg. Concreet: de woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en centra voor dagverzorging.
Woonzorgcentra krijgen hun zorgpersoneel gefinancierd via een complex systeem dat zijn oorsprong vindt in de vroegere RIZIV-bevoegdheid. Zo was er vroeger een gigantische onderfinanciering van bewoners met een hoge zorgnood. Wie met een hoge zorgscore (gemeten via de KATZ-schaal) in een zogenaamd gewoon rustoordbed (ROB) verbleef, werd niet correct, laat staan voldoende, gefinancierd. Het personeel om deze bewoners te verzorgen volgde evenmin. Die discrepantie hebben de toenmalige federale regeringen, waarbij vooral de linkerzijde aan zet was, nooit aangepakt of opgelost. Vlaanderen doet wel, zodra ze de bevoegdheden kreeg.
Op dit moment bestaat er geen onderscheid meer tussen een gewoon rustoordbed (ROB) en een rust- en verzorgingstehuis (RVT) voor wie zwaar zorgbehoevend is. De financiering voor bewoners met zware zorgprofielen is met het laatste Vlaams intersectoraal akkoord opgetrokken. Eveneens iets dat de federale overheid nooit deed toen ze er verantwoordelijk voor was.
Kwatongen kunnen beweren dat de financiering van de residentiële ouderenzorg net is geregionaliseerd omdat de PS goed wist dat de hogere vergrijzingsfactuur sowieso bij Vlaanderen zou liggen. Maar Vlaanderen pakte de sector wel meteen vast, ondanks twee zware coronajaren. Een aantal van de huidige crisettes die door onder andere partijen als Groen worden toegewezen aan de Vlaamse regering zijn het gevolg van de coronacrisis en van de gigantische krapte op de arbeidsmarkt die zich niet enkel in de zorg manifesteert.
Hilde Crevits (cd&v) heeft overschot van gelijk als ze in het halfrond zegt dat ze ook naar de overkant van de straat kijkt om het personeelstekort aan te pakken. In de woonzorgcentra werken bijvoorbeeld zeer veel – tot de helft – verpleegkundigen met een zogenaamd HBO5-diploma. Geen bachelors of masters, maar ook mensen met een zorghart. Ze worden op dit moment door Vivaldi als ‘mindere’ profielen bestempeld die in de praktijk niet zouden mogen praten met een arts of zelfs geen zelfstandig taken mogen uitvoeren. De zorgsector is niet gebaat met extra hiërarchie waardoor meer overlegd moet worden dan gezorgd. Het getalm om een duidelijk profiel voor HBO5-verpleegkundigen vast te leggen - waarbij ze autonoom en zelfstandig een groot aantal taken mogen uitvoeren - is laakbaar én zal de personeelskrapte enkel verhogen.
Dat Wallonië een andere visie heeft op zorg, is algemeen gekend. Dokter Louis Ide schrijft het ondertussen al bijna twintig jaar: de taalgrens is een zorggrens. Helaas is het op dit moment die kant dat de federale overheid vooral volgt. In Vlaanderen zoeken we naar meer flexibiliteit en vertrouwen voor zorgverleners. Na twee pandemische jaren hebben ze dat zeker verdiend.